Dieren en planten helpen

Uw tuin vergroenen

Tuinen van bewoners in een stad zijn belangrijk. Een groene tuin helpt om dieren zoals vogels en egels te laten overleven in de stad. Als u tegels vervangt door planten, wordt uw tuin fijn voor zowel planten als dieren. Egels vinden er dan een plek met slakken, wormen en insecten om te eten. Ze kunnen ook schuilen in struiken of hoekjes met rommel. Huismussen voelen zich veilig in dichte of stekelige struiken, waar ze beschermd zijn tegen roofvogels en katten. Een tuin met struiken en bloemen trekt dieren aan zoals vogels, vlinders en bijen. Met een vijver of water erbij, komen zelfs libellen, kikkers en salamanders. Kortom, door uw tuin groener te maken, maakt u een mooie plek voor de natuur in de stad.

Huismussen en gierzwaluwen helpen

Huismussen en gierzwaluwen zijn vogels die graag in gebouwen nestelen, meestal onder de dakrand. Bij het opknappen en duurzamer maken van huizen gaan soms per ongeluk hun nesten verloren. De gemeente wil deze vogels beschermen en helpen door bij nieuwe gebouwen speciale plekken voor hun nesten te maken. 

Ook u kunt helpen! 

Wat kunt u doen om huismussen te helpen? 

  • U kunt dichte struiken of een haag in uw tuin planten, zoals vuurdoorn, klimop of ligusterhaag. Huismussen hebben dichte struiken en planten nodig om zich te verstoppen voor roofvogels en katten. Doordat steeds meer mensen hun tuin met tegels bedekken, hebben huismussen minder plek om te leven.
  • U kunt speciale nestkasten voor hen ophangen. 
  • U kunt het vogelschroot onder uw dak verschuiven naar de derde dakpan van onderen, zodat de huismussen onder de dakrand kunnen nestelen zonder verder onder het dak te gaan.

Wat kunt u doen om gierzwaluwen te helpen? 

  • U kunt nestkasten maken voor gierzwaluwen. Hang deze speciale kasten onder de nok van uw dak of aan uw dakgoot. Meer informatie en bouwtekeningen voor nestkasten vindt u op de website van Gierzwaluwbescherming. U kunt ook kant-en-klare nestkasten kopen.

Tip!

Als u een nieuw huis bouwt, kunt u speciale neststenen inmetselen voor huismussen en gierzwaluwen. Plaats deze stenen hoog in de gevel, zodat de vogels gemakkelijk kunnen wegvliegen. Zorg ervoor dat de stenen niet in de volle zon zitten, want dan wordt het te warm. Meer informatie over nestgelegenheid voor huismussen en gierzwaluwen bij nieuwbouw vindt u op de website bouw natuurinclusief. Op de pagina nestkastjes in de nieuwbouw kunt u nog meer informatie vinden.

Vleermuizen helpen

Vleermuizen hebben een slechte naam, maar ze zijn heel nuttig. Ze eten veel muggen en vliegen. Overdag rusten ze op rustige plekken, zoals in muren en kieren van gebouwen. ’s Nachts gaan ze op zoek naar eten. In de winter slapen ze, omdat er dan geen insecten zijn. Omdat vleermuizen 's nachts en verborgen leven, weten mensen vaak niet dat er vleermuizen in hun muren wonen. Als u uw muren gaat isoleren, moet u rekening houden met vleermuizen. Meer informatie hierover vindt u op de website natuur vriendelijk isoleren.

Gemeente Voorne aan Zee wil vleermuizen beschermen en helpen door bij nieuwbouwprojecten verblijfplaatsen voor hen te maken. Hiervoor worden speciale stenen in de muren gemetseld of wordt de muur toegankelijk gemaakt voor vleermuizen. 

Ook u kunt helpen! 

Wat kunt u doen om vleermuizen te helpen? 

  • U kunt vleermuizen helpen door uw tuin vleermuisvriendelijk te maken en vleermuiskasten op te hangen aan de muur. 
  • Als u een nieuw huis gaat bouwen, kunt u speciale stenen inmetselen voor vleermuizen. Deze stenen moeten hoog in de muur worden geplaatst, zodat vleermuizen makkelijk naar buiten kunnen vliegen, maar niet boven ramen of deuren. Vleermuizen houden niet van licht, dus de ingang moet op een donkere plek zijn (niet bij tuinverlichting of een straatlantaarn).

Tip!

Het beste is om stenen in de muur te metselen die vleermuizen toegang geven tot uw spouwmuur. U kunt de isolatielaag bedekken met fijn gaas, zodat vleermuizen daaraan kunnen hangen. De vleermuizen hebben dan alle ruimte om een plekje te kiezen. U kunt ook stenen inmetselen die afgesloten zijn. Zo geeft u vleermuizen een kleine plek om te verblijven, maar kunnen ze niet in uw spouwmuur komen. Meer informatie over het maken van verblijfplaatsen voor vleermuizen in nieuwbouw vindt u op de website bouw natuurinclusief

Vleermuisvriendelijk na-isoleren

In Nederland leven verschillende soorten vleermuizen. Sommige vleermuizen wonen in gebouwen. Ze zitten vaak in de spouwmuren van huizen, maar ook in kleine gaatjes en scheuren van oude huizen en gebouwen. Als mensen huizen isoleren, opknappen of energiezuiniger maken, verdwijnen soms de plekken waar vleermuizen wonen. Vooral het  isoleren van muren zorgt ervoor dat vleermuizen hun plek kwijtraken en soms zelfs doodgaan.

De rechter heeft besloten dat er eerst gekeken moet worden of er vleermuizen in de muur wonen voordat je de muur mag isoleren. Als er vleermuizen zijn, heb je een speciale vergunning nodig. Omdat een vleermuizenonderzoek veel geld kost en de gemeente wil dat inwoners wel hun huis kunnen isoleren, wil de gemeente hierbij helpen. Daarom heeft de gemeente onderzocht of er vleermuizen zijn in Hellevoetsluis, Oudenhoorn en Nieuwenhoorn en heeft hiervoor een vergunning aangevraagd, de zogenaamde gebiedsgerichte ontheffing.

Wat is een gebiedsgerichte ontheffing? 

Inwoners uit de bebouwde kom van Hellevoetsluis, Oudenhoorn en Nieuwenhoorn kunnen hun huis isoleren zonder dat ze hiervoor een vleermuisonderzoek hoeven te doen. De voormalig gemeente Hellevoetsluis heeft deze onderzoeken al gedaan en op basis daarvan een gebiedsgerichte ontheffing gekregen. De gemeente kan bewoners, particulieren, VVE’s en ontwikkelaars in Hellevoetsluis, Oudenhoorn en Nieuwenhoorn van deze ontheffing gebruik laten maken als zij aan de voorwaarden van deze ontheffing voldoen.

De gebiedsgerichte ontheffing geldt voor onder andere de volgende werkzaamheden: 

  • Slopen van gebouwen t.b.v. nieuwbouw of ontwikkeling
  • Spouwmuurisolatie
  • Vervangen kozijnen
  • Werkzaamheden aan de gevel
  • Werkzaamheden aan het dak

Voorwaarden gebiedsgerichte ontheffing

Om te mogen werken onder de gebiedsgerichte ontheffing moet u voldoen aan de voorwaarden van de ontheffing en als het mogelijk is nieuwe verblijfplaatsen voor vleermuizen, huismussen en/ of gierzwaluwen maken (wanneer verblijfplaatsen verloren gaan, zoals bij spouwmuurisolatie en slopen, is dit zelfs verplicht).

Mocht u als bewoner of VVE voor na-isolatie gebruik willen maken van de gebiedsgerichte ontheffing, dan kunt u (of het bedrijf dat bij u de spouw gaat isoleren) zich melden bij de gemeente via 14 0181 of gemeente@voornaanzee.nl. De gemeente gaat dan kijken welke soorten en verblijfplaatsen op uw adres aanwezig kunnen zijn en welke maatregelen u moet nemen. Deze worden dan vastgelegd in een overeenkomst. 

De gebiedsgerichte ontheffing is door de voormalige gemeente Hellevoetsluis aangevraagd. Daardoor geldt deze ontheffing op dit moment alleen in de bebouwde kom van Hellevoetsluis, Oudenhoorn en Nieuwenhoorn. De gemeente onderzoekt in 2025 ook de andere plaatsen binnen Voorne aan Zee op de aanwezigheid van vleermuizen en vraagt daar vervolgens een gebiedsgerichte ontheffing voor aan. Tot die tijd zullen bewoners van de andere kernen in Voorne aan Zee zelf moeten onderzoeken of er geen beschermde diersoorten aanwezig zijn voordat zij gaan isoleren. Hiervoor kunt u een bedrijf inschakelen dat bij het na-isoleren rekening houdt met vleermuizen, omdat u anders mogelijk een overtreding begaat. Dit doen zij door het gebouw natuurvrij te maken. Geschikte bedrijven kunt u vinden op de website natuurvriendelijk isoleren. Pas wanneer het gebouw natuurvrij gemaakt is door het bedrijf, mag er geïsoleerd worden. Na afloop kunt een certificaat aan het bedrijf vragen, zodat u kunt aantonen dat het na-isoleren op een natuurvriendelijke manier gedaan is.

Tuin vogelvriendelijk maken

Om vogels te helpen kunt u uw tuin vogelvriendelijk maken. Hieronder staan een aantal tips. 

Ook u kunt helpen! 

Wat kunt u doen om vogels te helpen? 

  • Voor een vogel maakt het niet uit of de tuin groot of klein is. Wat wel uitmaakt is de hoeveelheid beplanting in de tuin. Vogels zoeken voedsel zoals insecten of zaden en plaatsen om te schuilen. U kunt daarvoor wat tegels uit uw tuin halen en daar een aantal (extra) struiken planten.
  • Struiken met doorns bieden de perfecte schuilplek voor vogels als er een sperwer of een kat langs komt. Plant daarom eens een vuurdoorn of meidoorn in uw tuin. Bovendien hebben de vogels dan in het najaar bessen om  op te eten. 
  • Laat uw schutting begroeien met klimplanten waar vogels in kunnen nestelen. Een heg als tuinafscheiding is natuurlijk nog beter. 
  • Koolmezen en pimpelmezen broeden graag in nestkastjes. Hang deze met de opening naar het noordoosten en op een plek waar katten niet bij kunnen. 
  • Vogels hebben graag een veilige plek om te drinken. Als u geen vijver in uw tuin heeft, kunt u een drinkbak neerzetten. Plaats deze op een verhoging, zodat katten de vogels niet ongemerkt kunnen besluipen. 
  • Een (kleine) boom in uw tuin maakt deze nog aantrekkelijker voor vogels. Als u kiest voor een fruitboom, hebben de vogels en uzelf in de herfst ook nog plezier van de vruchten. 
  • Maak uw tuin in het najaar niet winterklaar. Vogels kunnen in de winter dan nog tussen de afgestorven planten naar zaden of insecten zoeken en zo voedsel vinden. Deze afgestorven planten kunt u dan in het voorjaar verwijderen. 

Tip!

U kunt een groen dak aanleggen. Uw dak vergroenen levert voordelen op voor insecten en vogels die insecten eten. Eventueel kunt u op uw groene dak ook nestgelegenheid aanbieden voor vogels. Meer informatie over de voordelen van een groen dak vindt u op de pagina klimaatadapatie.

Onderstaande bomen en struiken kunt u het beste aanplanten voor vogels:

  • Vuurdoorn
  • Meidoorn
  • Lijsterbes
  • Appelboom of perenboom
  • Wilde klimop
  • Gewone liguster

Meer informatie vindt u op de website van de vogelbescherming.

Bij- en vlindervriendelijke tuin

Bloemen leveren nectar en vormen daarmee een voedselbron voor vlinders, bijen, hommels en zweefvliegen. U kunt deze nuttige diertjes helpen door ervoor te zorgen dat er veel nectarplanten in uw tuin staan. In tegenstelling tot honingbijen, steken wilde bijen bijna nooit. Honingbijen moeten namelijk hun nest verdedigen en wilde bijen niet. Sommige wilde bijen zijn zo klein dat ze niet eens kunnen steken. Hommels zijn heel vreedzaam en zullen alleen steken als ze bedreigd worden.

Ook u kunt helpen! 

Wat kunt u doen om bijen en vlinders te helpen? 

  • Creëer warme en beschutte plekjes in uw tuin om vlinders te lokken.
  • Sommige vlinders en bijen overwinteren als rups of pop op planten of struiken. Snoeien en dode planten verwijderen, kunt u daarom het beste pas in het voorjaar doen. 
  • Hang op een zonnige plek in uw tuin een bijenhotel op. Solitaire bijen kunnen hierin hun eitjes leggen. U kunt ook zelf een bijenhotel maken. Op internet kunt u hiervoor bouwtekeningen vinden.
  • Graafbijtjes nestelen op zandige plekjes in de zon, bijvoorbeeld tussen de voegen van bestrating. Als u ruimte hebt, kunt u in uw tuin zo’n zandig plekje voor deze bijtjes maken.
  • Plant zoveel mogelijk biologische planten en bollen aan. Deze zijn niet bespoten met bestrijdingsmiddelen. Bestrijdingsmiddelen zijn namelijk schadelijk voor bijen, vlinders en andere dieren. Om diezelfde reden kunt u zelf beter ook geen bestrijdingsmiddelen in de tuin gebruiken.
  • Bijen en vlinders hebben vanaf de lente tot in het najaar bloemen nodig. Het is daarom gunstig als er altijd bloemen bloeien in uw tuin waar zij voedsel kunnen verzamelen.
  • Sommige vlinders en bijen die in Nederland leven, zijn afhankelijk van plantensoorten die in Nederland voorkomen (zogenaamde inheemse soorten). Dit komt doordat de rupsen bijvoorbeeld alleen die specifieke plant lusten of dat wilde bijen alleen stuifmeel halen bij één plantensoort. Zogenaamd ‘onkruid’ uit de natuur, kan daarmee juist heel belangrijk zijn voor bijen en vlinders!
  • Bloemen zijn pas nuttig voor bijen en vlinders als ze nectar opleveren en dat is, vreemd genoeg, niet bij alle bloemen het geval. Sommige bloemen zijn namelijk zo gekweekt dat mensen ze mooier vinden dan de vorm die in de natuur voorkomt. Deze dubbele bloemen hebben extra sierwaarde door de vele bloemblaadjes, maar daardoor kunnen bijen en vlinders niet meer bij de nectar en zijn ze daarom waardeloos als voedselbron.

Op de website van de Vlinderstichting vindt kunt u nog veel meer tips voor een vlindervriendelijke tuin. 

Op de onderstaande websites kunt u meer informatie vinden over het helpen van bijen in uw tuin: 

Tip!

Voor bijen kunt u bijvoorbeeld de onderstaande planten in uw tuin zetten: 

  • Klokjesbloem (Campanula)
  • Tijm
  • Marjolein
  • Lavendel

Om vlinders aan te trekken kunt u bijvoorbeeld onderstaande bloemen in uw tuin zetten: 

  • Vlinderstruik
  • Koninginnekruid
  • Hemelsleutel
  • IJzerhard
  • Beemdkroon

Op de website Vlinderstichting kunt u nog veel meer planten vinden die vlinders aanlokken.

Een vleermuisvriendelijke tuin

Vleermuizen hebben een slecht imago, maar het zijn juist erg nuttige dieren. Ze eten namelijk ontzettend veel muggen en vliegen. In tuinen leven vooral dwergvleermuizen. Deze zijn zo klein dat ze in een luciferdoosje passen.

Ook u kunt helpen! 

Wat kunt u doen om vleermuizen in uw tuin te helpen? 

  • Vleermuizen slapen overdag en zijn ’s nachts actief.  Ze houden niet van licht. Beperk daarom uw tuinverlichting  en zorg ervoor dat uw verlichting niet de hele omgeving verlicht. U kunt de verlichting ook ’s nachts uitzetten. 
  • Vleermuizen eten insecten. Zorg daarom voor een tuin met voldoende beplanting. 
  • Hang een vleermuiskast op aan uw huis of aan een boom. Vleermuizen gebruiken deze kasten om in te slapen. Hang de kast minimaal 4 meter boven de grond en hang hem op een zonnige plek. Vleermuizen houden namelijk van warmte. 
  • Katten willen nog wel eens vleermuizen vangen. Kattenbezitters kunnen hun kat daarom een uur voor zonsondergang beter binnen houden. In de winter hoeft dit niet, want dan zijn de vleermuizen in winterslaap. 

Een egelvriendelijke tuin

Egels komen veel voor in de stad. Ze hebben wel voldoende plekjes nodig om eten te zoeken en zich te verschuilen. Dat steeds meer mensen hun tuin betegelen, is dan ook nadelig voor egels. Hoe meer tegels, hoe minder egels! 

Ook u kunt helpen! 

Wat kunt u doen om egels te helpen? 

  • Egels hebben graag een dak boven hun hoofd. U kunt een rommelhoekje aanleggen of een stapel takken neerleggen, maar u kunt ook een egelhuis bouwen of kopen. Bouwtekeningen zijn te vinden op internet. Plaats het egelhuis op een rustige plek in uw tuin. 
  • Let er op dat egels uw tuin in kunnen. Als uw tuin volledig omheind is met een schutting of muur, plaats dan een egelpoortje. Een opening van 15 bij 15 cm in een hoek van de schutting is voldoende om een egel door te laten. 
  • Bijvoeren kan geen kwaad. Egels zijn gek op kattenvoer en er is ook speciaal egelvoer te koop. Geef nooit melk. Daar worden egels ziek van. 
  • Heeft u een composthoop? Controleer dan voor het omzetten van uw composthoop eerst of er geen egelnest in zit. 
  • Egels eten graag slakken. Gebruik daarom geen slakkengif of slakkenkorrels. Egels eten de slakken die het gif hebben gegeten en gaan er dood aan. 

Een vijver aanleggen voor amfibieën en libellen

In Voorne aan Zee leven vijf soorten amfibieën: de groene kikker, de bruine kikker, de gewone pad, de rugstreeppad en de kleine watersalamander. De rugstreeppad leeft voornamelijk in de duinen, maar de andere soorten komen vaak in tuinen voor, zeker als er een vijver aanwezig is. Ook libellen komen op een vijver af. 

Ook u kunt helpen! 

Wat kunt u doen om amfibieën en libellen te helpen? 

  • Zorg ervoor dat de vijver minstens de helft van de dag in de zon ligt. Amfibieën zijn namelijk koudbloedig en hebben warmte nodig om actief te worden. 
  • Een vijver kan het beste verschillende dieptes hebben. Een diep deel van 80 tot 120 cm blijft ’s winters vorstvrij en daar kunnen amfibieën overwinteren. Een ondiep gedeelte in de vijver warmt snel op en is daarmee gunstig voor amfibieën. 
  • De oevers en het moerasgedeelte van uw vijver kunt u het beste beplanten met een grote diversiteit aan inheemse planten. Op die manier lokt u veel verschillende beestjes naar uw vijver en ontstaat een natuurlijk biotoop. 
  • Om te voorkomen dat amfibieën en andere dieren de vijver niet meer kunnen verlaten, kunt u het beste een glooiende oever aanleggen. Als u een vijver met steile oevers heeft, dan kan een kikkertrap een oplossing bieden. 
  • Amfibieën en libellen houden van stilstaand water. Gebruik daarom liever geen pomp. 
  • Gebruik geen chemicaliën of mest om de waterkwaliteit te beïnvloeden. Hier kunnen amfibieën en libellen niet tegen. 
  • Amfibieën en libellen houden niet van vissen, omdat deze hun eieren en larven opeten. Als u toch vissen wilt houden, zorg dan voor ondiepe (moeras)gedeelten in de vijver, waar de vissen niet bij kunnen. 
  • Zorg voor voldoende zuurstofplanten in het water. Amfibieën en libellen leggen daar hun eieren tussen en het zorgt voor een goede waterkwaliteit.
  • Zet nooit planten, vissen of andere dieren vanuit uw vijver over in sloten of in de natuur. Hier kunnen zij het natuurlijk evenwicht verstoren en grote problemen veroorzaken. 

Tip!

Deze soorten passen bij een natuurlijke tuinvijver:

  • Moeras-vergeet-mij-niet
  • Dotterbloem
  • Zwanenbloem
  • Fijne waterranonkel
  • Drijvend fonteinkruid
  • Watergentiaan
  • Watermunt

Invasieve exoten

Exoten zijn planten of dieren die via menselijk handelen in ons land terecht zijn gekomen. Bij tuinplanten gebeurt dit meestal bewust (via de handel), maar het kan ook onbewust gebeuren (bijvoorbeeld als verstekeling na een vakantie). Sommige van deze exoten voelen zich erg thuis in Nederland en gaan dan woekeren of nemen enorm in aantal toe. Daarmee kunnen ze problemen veroorzaken in de natuur, voor de waterveiligheid of zelfs voor de volksgezondheid (denk aan tijgermuggen die ziektes kunnen verspreiden). Dit zijn invasieve exoten. Een bekend voorbeeld hiervan is de Japanse duizendknoop. Er zijn echter meer tuinplanten die zich kunnen verspreiden naar de natuur en daar problemen kunnen veroorzaken. Deze kunt u daarom beter niet aanplanten. Meer informatie hierover kunt u vinden op de website van Floron. Hier staan planten die mogelijk invasief zijn en de website geeft ook gelijk alternatieve soorten die beter zijn. 

Ook u kunt helpen! 

Wat kunt u doen om exoten te voorkomen? 

  • U kunt planten(resten) uit de tuin, vijver of aquarium altijd in de groencontainer doen en nooit buiten de tuin te verspreiden. 

Hetzelfde geldt voor dieren, want ook die kunnen invasief worden en problemen veroorzaken. Denkt u hierbij aan een slakkenplaag, de Europese hoornaar en de buxusmot.